Morgen ga ik naar het gala waarmee de Dag van het MBO wordt afgesloten. Wat mij betreft een belangrijke bijeenkomst omdat het een moment is waarop we verschil durven te maken.
Tijdens dat gala worden immers het beste leerbedrijven, de beste leermeester, het beste onderwijsteams, de beste docent én student gekozen die komend jaar als ambassadeur onze sector nóg beter op de kaart zullen zetten.
De “béste”, dat zeggen we niet vaak. We vinden het immers moeilijk om tegen iemand te zeggen dat hij/zij de beste is. Dan zeggen we immers tegen een ander dat die niet de beste is. En dat vinden we vervelend. We zijn immers nogal gewend om vooral naar inspanningen te kijken en minder naar de resultaten.
En toch denk ik dat we in ons MBO meer van dat wedstrijddenken kunnen gebruiken. Met het wedstrijdelement komt immers de uitdaging om de beste te willen zijn. En vooral onze studenten geven al jaren aan dat ze wel wat uitdaging kunnen gebruiken. Daar komt bij dat degenen die die uitdaging aangaan zonder de eerste plaats te bereiken, tijdens de wedstrijd vaak een enorme groei laten zien.
En die groei stopt niet na de bekendmaking. Juist dat jaar van ambassadeurschap is een prachtige gelegenheid om jezelf in compleet nieuwe omstandigheden te leren kennen. Om daar nieuwe dingen te doen en te ontdekken wat je makkelijk en wat je best moeilijk afgaat.
En zou dat niet vaker moeten gebeuren? Ook in de dagelijkse gang van zaken in de klas? Mikken we daar niet te vaak op het gemiddelde? Durven we daar wel verschil te maken? Verwarren we gelijke kansen niet te vaak met gelijke behandeling? Waardoor die gelijke kansen dan juist niet van de grond komen?
Mooi stuk uitleg over dat we inderdaad moeite mogen doen om ons kop boven het maaiveld uit te steken. Daarnaast adviseer ik het weghalen van grasmaaiers en het inbrengen van bloembinders. Op naar de eerste de beste!. Hoewel 2e zijn ook eerste is in de grootste rij van verliezers.